zondag, maart 29, 2009

COG

Hoi GL, (jaja, weet je nog wie GL is :-))

Nu je Continu Over Gebrek (aan humor) klaagt in je forum kan ik je humeur misschien tijdelijk even opbeuren.
Ik kreeg een vraag over COG, dom dat ik die term niet even uitlegde want die komt uiteraard zelden voor en is nogal tikje Engels.
Mik (broer van Ed, die hier in Beets klust) en John hielpen me uit de brand met het beantwoorden van de mail:


L.S.,

In antwoord op uw vraag over COG:

COG, ik zal het hier even in de groep gooien, de eerste reactie is uiteraard
Copuleer Of Genade! Maar nee, de ander vindt Consensus Over Gemeenschap even netter overkomen.
Maar dat roept uiteraard mijn tegenreactie Circulaire Over Gajes op...

Heren, heren, we hebben het hier over kaaaarten, hoor! OK, de heren passen zich aan:
Concreet Over Gekaart dus.... Heel goed, knullen!
Dus geen Cursus Over Gezegdes? Nee, beste kerels, KAAAARTEN! Bridgen zal ik maar niet vermelden, dat brengt ze vast van de kaart, toch?

Ze vermoeden me te kennen en ook hoe zwaar mijn partners het zullen hebben:
Catastrofe Onder Geweld, althans zo schatten ze de gevoelens van mijn bridgepartners in...
Cynisme Over Geboden? Nee, schattebouten, het zijn "biedingen", geen geboden... (zie je, wist wel dat ze geen bridgetermen kennen?).
Bridgen? Compleet Overbodig Gekaart! Tja, ze hebben dus toch een mening over ons edele spel...
Nee, als zij een Choice Of Games hadden dan zouden zij zeker een ander leuk spelletje als Mens-erger-je-niet kiezen!

Maar voordat dit Compleet Overbodig Ge-email dreigt te worden en ik Continu Over Gezeik dreig te lullen, kan ik beter afsluiten.

Kortom, de hartelijke groeten van mijn klussers en van

Proppie, Constant Op Gewicht


PS1) De vragensteller noemt me al sinds 30 jaar en sinds 40 kilo (denk daar maar eens over na....) Proppie.
PS2). Choice Of Games bij bridgen betekent niet kiezen uit spellen maar kiezen uit de beste manche (Game); een manche geeft een extra bonus/premie (extra puntjes, mjammie!)

dinsdag, maart 03, 2009

Zo maar een speldenprik

Het hoeft niet alle dagen robuust te zijn met carnaval, maar carnavalsdinsdag wil je toch nog even het sfeertje proeven. Maar waarheen? Gewoon de kroeg induiken is iets van en voor de lagere inkomens, legde een intellectueel onlangs uit en complimenteerde ons ermee dat wij ons daar niet aan overgaven. Dan vandaag dus zeker niet en verder maar hopen dat het betere inkomen nu ook goed zal komen.

Volgens een oude, veelbeproefde en succesvolle methode (probeer het ook eens), neem ik dan de kaart en prik er blind in. Natuurlijk heb ik me ervan verzekerd tijdens de carnavalsdagen een kaart van Zuid-Limburg in handen te hebben.
Deze keer nogal erg zuidelijk geprikt, want de speld komt midden in Lemiers terecht.
Lemiers? Of all places. Weet je zeker dat het niet Wahlwiller of Vaals is?
Nee, onbetwistbaar Lemiers. Beschouw het maar als een besluit van Hogerhand en geef je eraan over.

Gelukkig had ik Lemiers al enkele maanden op het programma staan om er het kerkje te bezoeken waarvan Hans Truien de wanden op een schandalige manier heeft beschilderd. Volgens dichter M. Kikken althans. Dat kerkje moet ergens links voorbij de grote kerk liggen als je Lemiers vanuit Heerlen binnen komt.
Hogerhand zal het vandaag dan wel weer goed met ons voor hebben.



Op de lange toegangsweg naar Lemiers rijdt stapvoets een carnavalswagen, met een 3 á 4 km lange file achter zich. Kennelijk terug naar de Heimat, want veel carnavalswagens uit de Limburgse optochten zijn afkomstig uit Duitsland.
“Dan is er vandaag toch nog ergens een geweest”, meent LP
“Hoezo geweest? Het is pas half twee, dus..”


Bij de kerk in Lemiers gaat hij linksaf, verdomme, moeten wij ook heen, raken we hem dan nooit kwijt?
Gelukkig splitst de weg zich even verderop. Beide delen blijken doodlopend volgens de verkeersborden. De kolos voor ons ziet het ook en begint geweldige manoeuvres te maken om te keren. Ja, dit wordt het middagje wel.
En nergens een hond om te vragen of en zo ja waar dat tweede kerkje is. Een katholieke hond dan, een andere weet dat ook niet. Lemiers lijkt uitgestorven.



Eindelijk kunnen we verder en kiezen op goed geluk het rechterdeel. Moet je dat niet altijd doen? Kennelijk, want even later staat iets dat op een kerkje lijkt. Gesloten en om eventuele illusies meteen te bezweren, hangt er een briefje met de hoopvolle tekst: “s.v.p. niet bij de buren bellen.”
Het blijkt een ‘provinciaal monument’ te zijn en op een aangebrachte plaquette wordt de historie van dit monument beschreven. Nauwelijks bij de tweede regel aangekomen, stopt er een Nederlandse wagen (uit de lucht gevallen?) en de chauffeuse vraagt: “Möchtet ihr reinschauen?”
Waarom we in het Duits worden aangesproken is niet helemaal duidelijk of zelfs helemaal niet; hetzij dat mensen in niet carnavalskledij vandaag als buitenlanders worden aangezien en dan is hier vlak bij de Duitse grens de kans natuurlijk groot dat je van da druben bent.

Het blijkt een engel Gods te zijn, want zij heeft hier om twee uur (over twee minuten!) een gids geregeld en als we inderdaad geïnteresseerd zijn, mogen we deelnemen. Terwijl ze gaat parkeren, komt er een tweede auto. De chauffeur stapt uit en stelt zich voor als de heer Bodelier: “Zullen we dan maar? Meneer en mevrouw, U bent mooi op tijd.”

Nadat de engel Gods zich bij ons heeft gevoegd, kan de les van Hogerhand beginnen.
We blijken voor het oudste zaalkerkje van Nederland te staan. Het moet al dateren van rond 800 en omdat dit landsdeel toen bij Aken hoorde (zie nog aanwezige grenssteen), is het waarschijnlijk ook het kerkje van Karel de Grote, de Roomse Keizer, geweest.
Voor we binnen gaan, worden we erop voorbereid dat we zo meteen een shock te verwerken krijgen. Want hoe grauw het er van buiten uitziet, binnen is het in 1996 nogal opvallend fel geschilderd door Hans Truien, waarschuwt de gids. “En ik zal U binnen even de tijd geven die shock te boven te komen.”


Nauwelijks binnen beken ik bevooroordeeld te zijn door het ‘schandalig' dat onze dichter als vonis heeft uitgesproken. “Goed”, zegt de gids, “dan is het voor U misschien des te interessanter.”
En hij vertelt over de symboliek van deze muurschilderingen in de nogal schreeuwerige kleuren van Cobra schilder Hans Truien. Maar zo verhelderend dat we toch een beetje bekeerd raken en zelfs de nodige vragen stellen. Geweldig, zegt hij, U gaat er al helemaal in op, maar we moeten het niet te lang maken, want om drie ‘trekt de optocht’

Optocht? Kwamen we daar eigenlijk niet voor? Vindt Hogerhand misschien dat we die nu wel hebben verdiend?
Maar ‘waar trekt die’, willen we weten.
“Vanaf de kerk aan de hoofdstraat.”

Terug naar de kerk, twee minuten, staat daar alleen de kolos die ons het binnenkomen verhinderde. Nee, één wagen is toch geen optocht? Zelfs in Lemiers niet.
Dus gaan we een honderdtal meters verder in cafe “Oud Lemiers informeren. Het gonst er van niet-Duitsers, althans figuren in carnavalskleding.
“Twee Gerardusbier a.u.b.”
“Hebben we alleen in flesjes”, zegt de dienster.
De man naast ons aan de bar, die net zo vriendelijk was even te schuiven, vult aan: “Maar Gerardus is geen geest, hoor, die kun je rustig uit de fles laten.”
“Op jouw garantie dan”, reageer ik en vraag vervolgens of de optocht hier langs komt.
“Mót d’r miech neet vroage, weis ich oach nit”
Terwijl we onze Gerardus drinken, worden we even later opgeschrikt door een schel fluitje met bijbehorende oproep: ”Jongs, veer junt.”
“Dan junt veer doa hinger aa”, zegt onze buurman en jawel, aan een goede buur heb je nu ook meer dan alle verre vrienden bij elkaar.

Even later staan we toch weer bij de kerk, waar het nu opeens wemelt van volk. Alsof je een ondergronds mierennest door een onbehouwen spade naar de oppervlakte hebt gedwongen. We mogen blij zijn ons nog ergens tusssen te kunnen mieren.

Maar het duurt toch nog geruime tijd voordat de tocht begint. Voorop het muziekkorps uit het café. Daarachter, schrik niet, een groepje dat zo te zien een sexclub wil beginnen. Dan een meiske dat beweert een schoonheidssalon te gaan runnen en dan, na ongeveer een kwartier is het voorbij. Er zijn dan nog twee groepen gepasseerd, drie wagens en een einzelgänger met een verrekijker, die zich als Sherlock Holmes had uitgedost en naar rokers speurde: “Hei darf neet jepieft waede.”
En als laatste een stel met een bank op vijf poten:
“Us eje bank, vilt neet um.”

Geen der deelnemers blijkt rolvast. Kennelijk lukt dat nog niet bij de eerste meters en moet je er tijdens de rit in groeien. Maar voor dat hier goed en wel is gelukt, zitten ze in café ‘Oud Lemiers’. De muzikanten hadden ook geen bladmuziek. “Noa zwai noemere zin v’r hei toch wer tsrück.”


En wat vonden ze van ‘d’r tsoeg’?
Ja, dat van die sex en zo, en van die groep die Maastricht en Valkenburg op de hak nam omdat ze “I Lemiesj waal Sjpa hant”, daar hadden ze wel “sjpas a jehad’. En voor de rest? "D'r tsoeg waor jewëun jeweldig."




Maar nee, wat er aan de overkant van de weg is, zeg 1 km verderop en 12 eeuwen terug, daar had men geen weet van. Loopt het daar ook niet dood? En Hans Truien? Was die soms nog altijd bij Roda?


Zo werd het, voor ons althans, een uiterst educatieve middag met de Oude tijd, de Nieuwe Tijd en de kortste optocht aller tijden.
Als je dus een keertje niet weet waarheen, probeer eens een speld.
Want toeval bestaat, zeker voor degenen die er niet aan willen.