zaterdag, april 30, 2011
dinsdag, april 26, 2011
Op vol vermogen
Leuk als je nog eens wordt verrast. Een verrassing kan leuk of minder leuk zijn, ik heb de voorkeur voor het eerste. Ik werd door mijn vader uitgenodigd voor de AutoRAI, de grote tentoonstelling van alle bekende merken in de autowereld. We kozen woensdag als geschikte dag om er heen te gaan, vanaf 17:00 tot 22:00. We gingen met de motor omdat je op die manier files vermijdt, geen parkeerkosten hoeft te betalen en bovendien een veel leukere (maar ook zwaardere) rit meemaakt.
Stijf van het zitten op de motor kwamen we in Amsterdam aan. We gingen als eerst naar de garderobe om ons te ontdoen van de warme kleding en kwamen erachter dat je bij deze garderobe per artikel moest betalen, dus voor twee helmen, 2 jassen en een motorbroek.
Bij auto’s gaat het niet om de praatjes, maar om de schitterende plaatjes. Mijn mobiel was bijna leeg, maar gelukkig mocht ik gebruik maken van mijn vaders fototoestel. Het fotofilmpje is uncutted, dus je krijgt alle foto’s te zien die gemaakt zijn, niet meer en niet minder. Ook niet bewerkt.
En nog een tip: wie een nieuwe auto wil moet vooral niet naar de RAI gaan, want er zijn veel te veel mooie auto’s en dat maakt de keus alleen onmogelijker. Voor mensen die al voorzien zijn, of die zoals ik persoonlijk nog überhaupt geen auto mogen rijden, is de AutoRAI zeker een leuk uitstapje!
Stijf van het zitten op de motor kwamen we in Amsterdam aan. We gingen als eerst naar de garderobe om ons te ontdoen van de warme kleding en kwamen erachter dat je bij deze garderobe per artikel moest betalen, dus voor twee helmen, 2 jassen en een motorbroek.
Bij auto’s gaat het niet om de praatjes, maar om de schitterende plaatjes. Mijn mobiel was bijna leeg, maar gelukkig mocht ik gebruik maken van mijn vaders fototoestel. Het fotofilmpje is uncutted, dus je krijgt alle foto’s te zien die gemaakt zijn, niet meer en niet minder. Ook niet bewerkt.
En nog een tip: wie een nieuwe auto wil moet vooral niet naar de RAI gaan, want er zijn veel te veel mooie auto’s en dat maakt de keus alleen onmogelijker. Voor mensen die al voorzien zijn, of die zoals ik persoonlijk nog überhaupt geen auto mogen rijden, is de AutoRAI zeker een leuk uitstapje!
dinsdag, april 19, 2011
De taal van de wiskunde
Er zijn alfavakken en bètavakken, waarbij ook alfamensen en bètamensen behoren. De alfamensen zijn begaan met talen en zullen ook waarschijnlijk betere sprekers en schrijvers zijn dan de bèta’s. Bèta’s houden namelijk niet van slappe praatjes maar van de exacte dingen, namelijk de cijfers, de berekeningen. Een perfect voorbeeld hiervan geeft les bij ons school, namelijk meneer Jhingoer.
Meneer Jhingoer is een Hindoe(zo ontdekte ik net via google) die wel veel Nederlandse woorden kent én ook gebruikt, alleen komt het niet altijd even makkelijk uit zijn strot. Eigenlijk komt het erop neer dat hij een zin maakt uit een paar zinsdelen, waartussen hij heel lang “uhh” zegt, en als je voor jezelf dan nagaat hoe de zin had geklonken als hij het vloeiend had uitgesproken, kom je tot de conclusie dat je er niks meer van klopt.
Gelukkig geeft hij geen lessen Nederlands of Literatuur, maar Wiskunde. Daarom kan hij stotteren en deeltjes zinnen aan elkaar lappen zoveel als hij maar wil, want met zijn formules en berekeningen op het bord vertelt hij alles al wat nodig is. Wat hij erbij brabbelt is nog net niet nutteloos, zonder dat hij iets zegt zou je het nog niet snappen. Door middel van gebaren, aanwijzen over welke factor hij het bijvoorbeeld heeft, komt hij al een heel eind.
Ondanks hij niet vloeiend spreekt, is hij wel heel spraakzaam en gebruikt de gekste uitdrukkingen en benoemingen. Zo kun je in formules “dingen erbij lappen” en als je fluit in de les zegt hij: hee, uhh, zou je die vogels is wat uhh, rustiger in bedwang kunnen houden?”. Een erg creatieve bèta dus, en heel erg sociaal bovendien.
vrijdag, april 15, 2011
Geen bezwaar?
Geachte heer Gielkens,
In maart 2010 is, met uw toestemming (telefonisch en per mail afgestemd) dat er een bord “Boomfeestdag 2010’ voor een deel op uw perceel zou blijven staan gedurende de periode van ca. 1 tot 1,5 jaar. Die periode is nu om
Graag zouden wij het bord nog laten staan tot de periode maart 2012.
Vormt dat voor u, of de gebruiker van de grond, een probleem?
Met vriendelijke groet,
N. Peeters (mevrouw)
Tel. 046 – 436 1548
zondag, april 10, 2011
De zwanenfluisteraar
Nieuwerkerk aan den IJssel, achter in de sloot bij Gouwe 21. Onrust heerst in het donkere water wanneer de zwanen in de buurt zijn. Eenden kwekkeren er angstig bij weg, honden proberen hun baasjes die langs het water lopen nog te beschermen, maar toch zijn we allemaal een beetje bang voor de twintig-kilo-wegende watervogels. Dat is niet zo gek, want zwanen zijn in staat om met hun enorme vleugels bot van mens en dier te kunnen breken. En ze zijn altijd agressief in onze sloot.
Nu is er, naast dat er altijd witte zwanen zijn, ook een paar keer een zwarte zwaan voorbij gepatrouilleerd. Die is nog agressiever dan zijn witte soortgenoten, ook tegen de witten zelf. Bommel had al eerder heibel met deze kwade doch mooie zwaan, maar nadat de zwaan zich groot had gemaakt liet onze labrador het even voor gezien.
Het was vrijdag 8 april, toen Lieske bezoek kreeg van vrienden en familie die haar kwamen feliciteren. Djoons, behorende tot de familie, was ook van de partij en dook meteen met Bommel de tuin in, het was namelijk lekker weer en Djoons had geen idee wat voor monsters er in onze sloot zwemmen. Bommel wilde met de bal spelen en ik gooide de bal, die via een stuiterende omweg in de sloot belandde. Bommel stond hulpeloos bij de sloot terwijl de zwarte zwaan hem al had gezien en op hem afkwam. Ik riep Bommel nog maar hij wilde niet zo goed luisteren.
Nog voordat er een gevecht kon uitbreken stond Djoons ook al bij de sloot. Hij had de zwaan niet eens in de gaten en boog zich voorover om het balletje uit het water te pakken, met zijn rug gekeerd naar de zwarte zwaan. Ik zei dat hij moest oppassen, maar liet daarna even zien hoe kalm de zwaan wel niet was en heeft de zwaan bijna kunnen aaien. Zover is het niet gekomen, omdat de zwaan na minder dan 50 cm afstand genaderd te worden, toch niet zo gediend was van deze heldhaftige Wester, en maakte een beweging die wat weg had van een beet.
Jammer Djoons, dat je toch geen lichamelijk contact met dit ruige waterdier hebt kunnen maken, maar heel stoer dat je het opnam voor Bommels bal en toch de zwaan aardig hebt kunnen temmen!
zondag, april 03, 2011
Een trainer die er altijd was
Na eindeloos leuke verhalen gehad te hebben, is er helaas nu ook ernstig bericht. Mijn voetbaltrainer Hans van Noort is vorige week in de nacht van zondag op maandag overleden. In zijn slaap, toen hij in bed lag omdat hij wilde herstellen van zijn “griepje”.
Toen ik maandagochtend door een van mijn teamgenoten gebeld werd en ik te horen kreeg wat er was, vertelde ik hem dat ik het niet kon geloven. Ik kon het ook even echt niet geloven. Het was mijn trainer die ik zaterdag nog had gezien en zondag nog had ge-sms’t, dat ik maandag niet kwam trainen. Ik moest leren voor de toetsweek en dacht, zaterdag kan ik toch al weer voetballen en zie ik Hans weer. Ook zie ik het nog zo voor me dat Hans zaterdag zei: tot maandag. Die maandag kwam er nog wel, maar Hans niet meer.
Die maandag stond ik toch nog rond de tijd van de training bij de voetbalverenging, nu niet om te voetballen, maar om met het team bij elkaar te komen en te verzinnen hoe wij als team iets voor de begrafenis konden doen. Het plan was er om muziek te spelen, met een gitarist, een drummer en ik als saxofonist. Daar hebben we nog voor geoefend, die woensdag, maar uiteindelijk kon dat niet gerealiseerd worden in verband met tijd en afschrikkend vermogen qua volume van het drumstel en saxofoon samen.
Ik kende Hans pas sinds dit seizoen. Ik weet nog dat ik de eerste paar weken erg onder de indruk was van zijn kritiek. Ik had al lang niet meer zo’n kritische trainer of coach gehad, en aangezien ik kritisch als een van de beste eigenschappen beschouw voor een trainer, was ik daar erg blij mee. Helaas wonnen we hierdoor niet veel wedstrijden, maar zijn inzet werd er daardoor niet minder op. Het stomme ervan is dat ik dat nu pas besef. Voor mij was het zo logisch dat ik altijd kon trainen als ik kon en als ik geblesseerd was, dan kon ik dat ook makkelijk via een sms’je bij Hans melden.
Als hij niks over het voetballen te zeggen had, sprak hij verder weinig. Ik kwam dus pas na zijn dood eigenlijk iets over zijn persoonlijkheid te weten, wat erg spijtig is. Ik heb nooit de behoefte gehad om met hem te praten, simpelweg omdat ik ervan uitging dat die tijd nog wel zou komen. Die tijd zal niet meer komen, maar toch ben ik blij met die tijd die er wel was. Een tijd waarin Hans altijd klaar stond op de voetbalvelden van Nieuwerkerk om ons op het gebied van voetbal zoveel mogelijk te leren.
Abonneren op:
Posts (Atom)