woensdag, september 30, 2015

Wilt u het geld uitbetaald hebben?

Wie dat vroeg? Een geldautomaat in Wenen, waar we gewoon euro's uit de muur wilden halen.
Alles ok, pin werd geaccepteerd en pasje eruit gegooid en toen kwam de vraag... DE vraag...
John vroeg mij wat ermee bedoeld werd want tja, ook in het Duits klonk het gewoon net als in het NL erg apart als de automaat vraagt of je het geld echt wel wilt hebben? Een simpele druk op de Ja-knop en jawel, het geld werd braaf uitgespuugd. Belgie? Nee, Wenen dus.

Een aanrader voor iedereen! Zelfs fietsers komen helemaal aan hun trekken, overal zijn allerlei faciliteiten voor fietsen, incl tig fietsherstelautomaten (en werkplaatsen) langs alle fietspaden. En die zijn er veel, evenals fietsenrekken maar helaas ook fietsers zelf :) Er is een buitenring en een binnenring voor fietsers, overal mooie brede fietspaden en het enige dat stoort zijn alle stoplichten onderweg want vrijwel nergens gaan de fietsers bovenlangs of onderlangs. Wel is het verkeer uiterst beleefd en staat iedereen braaf te wachten tot zelfs deze tut overgestoken is. En een heel lang pad langs de Donau dat wel autovrij is. Maar af en toe voor mij een beetje spannend omdat het soms smal is en de kust hoog. En er zijn tig tegenliggers uiteraard. Evenals joggers en hondjes met baasjes.
Hoe dan ook, we volgden het Donaupad al drie keer gedurende ruim 10 km voordat we ergens de fietsring(en) van Wenen opduiken. Men allemaal met helm maar wij (jawel, helm wel bij ons) wagen het meestal zonder tenzij we de grotemensenweg op moeten (zoals inTsjechie).
De fietsjes zijn opvouwbare ebikes, echt geweldig! Klein en niet te zwaar en toch met straal van ongeveer 35 a 50 km, afhankelijk van de bergjes. John had er gelukkig eentje getest voor we vertrokken en was daar erg enthousiast over. Onderweg bleek dat de tweede het niet deed. Gewoon NIET. Die was dus voor John, simpel zat :) En ik had dubbele accutijd want die andere accu kon ik ook inzetten als nr 1 leeg was. Sta je dan in zeer heuvelachtig Tsjechie bij ruim 30 graden met een fietsje dat zijn accu niet lust en een bevolking die geen woord over de grens spreekt. Maar OK, de volgende camping had niet alleen een NL sprekende beheerster maar ook een Engelssprekende fietsenmaker in de buurt die zowaar ook ebikes repareerde en nog wel binnen een uur. En voor de grote som van 12 euro en die geen fooi wilde accepteren! Poe! Dat niet alleen, hij wist ook te melden dat ze verkeerd in elkaar waren gezet (oeps, dat deden we zelf) en hij herstelde alle fouten ook nog en nee, wilde daar geen geld voor hebben. Uitzonderlijk, echt.
Kortom: daarheen gaan we komend voorjaar met de andere 2 ebikes die dienst weigeren, dan maar 300 km rijden maar dat is de moeite waard en die camping is geen straf.

Maar OK, terug naar Wenen waar we nu hangen. Klosterneuburg dan, 15 km van Wenen waar een prachtige stift is, dat woord schijnt ook zo in het NL vertaald te worden. Soort kloosternederzetting die groot en indrukwekkend is maar ook behalve kloosterlingen administratieve burgerfuncties had. Die foto's staan op een toestel waar we nu niet bij kunnen, de telefoon van John die zijn kabeltje niet meenam dus die wordt leeggehaald in Lau.
Wenen is teveel om te tonen, de foto's laden nu naar onedrive maar dat gaat traag met dit internet hier. Zodra ze alle 260 binnen zijn ga ik schiften en stuur jullie een link.
Maar nu eerst... snel naar bed want morgenvroeg gaat om 7 uur de wekker zodat we om 8 op de fiets kunnen stappen en om 9 staan te trappelen bij de ingang van de lipizzaners waar je voor 14 euro een training kunt bijwonen maar dan uiterst vroeg moet zijn want de beste plaatsen zijn het snelst weg.
De echte voorstellingen waren al uitverkocht, jammer jammer.
Alle andere gebouwen hebben we in 4 dagen Wenen gezien, veel gelopen en gefietst en de dag dat ik echt niet meer vooruit kon heeft John zijn eigen ronde gemaakt en nog meer foto's geschoten.
Erg indrukwekkend, heel groot en groots en alles geweldig onderhouden! Over prijzen praten we even niet, een kopje koffie is al gauw bijna 5 euro. Schrijnend contrast met Tsjechie waar nog lieve prijzen zijn en ook geweldig mooie plaatsen! Daarover later meer, Mikulov is de mooiste plaats die ik ooit zag,80 km voor Wenen. Maar ik ga van de bladzijde aflopen en moet snel tukken dus tot snel!

Ine



dinsdag, september 29, 2015

Interacting into the uncanny valley?


Mavridis (2015) set out the goals that are to be achieved in the field of human-robot interaction. One important aspect is the need of non-verbal communication like gestures, head nods and facial expressions in human-robot interaction. Non-verbal communication is necessary for affective interaction, which is desired since its need for learning, persuasion and empathy in human-interaction (Mavridis, 2015). However, when robots become very human-like but not exactly like a real person, people disgust or fear those robots (Mori et al., 2012). Therefore, conversational robots should not be too humanlike.

The aversion against almost human-like robots is called the uncanny valley effect, hypothesized by Masahiro Mori. The theory implies that human aspects in a robot improve its familiarity and approval, but up to a certain level, which is thus the uncanny valley. At the right end of the uncanny valley, familiarity and appreciation of robots becomes positive again, but this is only when robots are perfect replications of real humans.

A solution could be to use animal-like robots which are on the left side of the uncanny valley and implement functions of non-verbal cues.  But even if the visual aspects are taken care of, the questions remains if a verbal uncanny valley won’t arise: that users become aware of the almost perfect social capabilities of robots, resulting in uncomfortable feelings towards robots as well. But the latter issue is not yet of concern due to the limited possibilities of contemporary human-robot interaction.

So until perfect human-like robots can be accomplished, the non-verbal aspects should be either executed by less humanoid robots or left out at all at the cost of interaction quality. Otherwise robots will frighten humans instead of communicate with them.  

References
Mavridis, N. (2015). A review of verbal and non-verbal human–robot interactive communication. Robotics and Autonomous Systems, 63, 22-35.

Mori, M., MacDorman, K. F., & Kageki, N. (2012). The uncanny valley [from the field]. Robotics & Automation Magazine, IEEE, 19(2), 98-100.

maandag, september 21, 2015

Wijze webwandeling?

Het is zondag, nog maar 5 dagen voordat de deadline-bel van mijn BEP en akoestisch project gaat. We zitten in Geleen en wanneer ik wakker ben en een douche heb genomen, eet ik beneden alvast een boterham omdat er niemand anders is. Bommel is de laatste tijd iets te stoelgankelijk, dus ik draai het slot van de tuindeur alvast open. Opa komt naar beneden en neemt de hond mee uit wandelen. Ik gooi wat bio-muesli in de restjes van een kwarkpot en loop richting mijn laptop om weer aan het werk te gaan. Maar waarom zou ik als ik net de hele nacht in bed heb gelegen, nu weer gelijk moeten gaan zitten? Ik laat het werk even links liggen en sla rechtsaf naar de open tuindeur.

Het is een mooie ochtend, de meeste plekken in deze tuin zijn beschut maar op een paar meter komt de zon door. Daar wacht ik even en geniet van het groen en de zon. Een echte natuurliefhebber ben ik niet (meer), want ik raak al snel geïrriteerd door alle klevende spinnenwebben. Secuur stap ik verder, om een volgende omhelzing van het spinrag te vermijden. Daardoor zie ik nu wél een spinnetje in het quasi-luchtledige hagen, en ik geef hem credits voor zijn weblocatie. Het stikt hier namelijk van de kleine vliegjes. Terwijl ik me omdraai bedenk ik me bedroefd dat het waarschijnlijk niet lang duurt voordat er alsnog iemand door het webwerk heen zal lopen. Dus ik draai me om en sla alles zelf al kapot.

Nee, dat heb ik niet gedaan. Maar wat zonde is het voor al die spinnen waarvan hun vangst nu aan mij zit vastgekleefd. Als ze gelijk hun buit hadden verzilverd in de vorm van eten, dan was er nu niks aan de hand, aan de broek of aan het haar. Het doet me denken aan die verhalen van mensen die net zijn afgestudeerd of met pensioen gaan, een moment waar ze naartoe hebben geleefd, en dan opeens verongelukken. "Pluk de dag, beleef het alsof het je laatste is". Natuurlijk doet niemand dat, want als het dan opeens niet je laatste is, kunnen de komende dagen vrij ongemakkelijk worden. Maar feit is, dat of je nu spin bent of niet, alles wat je hebt opgebouwd aan een (zijden) draadje hangt.
(Dit schreef ik nog voor de zomervakantie in mijn gedachtenboek, waarop ik nu vervolg.)

Dus hoe vinden we de ideale combinatie tussen dagplukken en toch nog wat laten hangen, mocht er een dag van morgen zijn? Het lijkt onmogelijk dit met een wiskundig model te kunnen berekenen. De juiste mindset zal efficiënter zijn. Zover ik denk te weten wat juist is, denk ik dat het antwoord op z'n minst in dankbaarheid schuilt. Wees dankbaar voor het web zolang het er hangt en wees dankbaar voor de verorberde vliegjes en laat je gemoedstoestand zich niet te veel verleiden door de versere vliegjes die misschien nog komen gaan. Mochten die toch nog komen, is dat mooi meegenomen: twee vliegen in één klap.

Natuurlijk is het knap lullig als een web uiteen wordt getrokken, maar een spin die zich de moeite niet eens neemt om aan een web te beginnen omdat het waarschijnlijk toch kapot zal gaan, die zal het ook niet lang volhouden.

vrijdag, september 18, 2015

Shedding light on the possible side effects of colored light usage


Een discussiepunt voor een HTI-vak gebaseerd op een artikel van TU'ers Lu, S., Ham, J., & Midden, C. J.
______________________________________________________________________________________

Lu et al. (2014) found that the use of red and green colored ambient lighting for giving feedback about energy consumption, can effectively reduce energy consumption. This is due to the association with high and low energy consumption for respectively red and green. As the researchers already claim by themselves, the color red is not only associated with high energy use, but it’s also related with a feeling of nervousness. Avoiding a high use of energy will then also lead to avoidance of a relatively higher feeling of nervousness, which sounds like an additional motivator for the user.

However, each other color also has its psychological effects. Green, the color most associated with energy conservation according to the former study findings, is being associated with envy (Aslam, 2006). If this system uses green light to nudge people towards a more energy saving state, this also means the system is inherently (unintended) designed to stimulate envy in people.

What envy is actually about, has been researched and is characterized by unpleasant and often painful feelings of inferiority, hostility and resentment of a desired attribute enjoyed by another person or other persons (Parrott and Smith, 1993; Smith and Kim, 2007).  If green light also triggers these emotions in people, it strongly remains the question if the saved energy consumption is worth the negative effect on one’s mental health.

I don’t claim that using green is by definition inevitably influencing to one’s well-being in a negative way, but researchers and designers should be aware of possible side-effects that colors might have. Therefore all possible effects of used colors should be taken into account, and not merely one association that suits a particular purpose.


Reference list:
Aslam, M. M. (2006). Are you selling the right colour? A crosscultural review of colour as a marketing cue. Journal of marketing communications, 12(1), 15-30.

Labrecque, L. I., & Milne, G. R. (2012). Exciting red and competent blue: the importance of color in marketing. Journal of the Academy of Marketing Science, 40(5), 711-727.

Lu, S., Ham, J., & Midden, C. J. (2014). Using Ambient Lighting in Persuasive Communication: The Role of Pre-existing Color Associations. In Persuasive Technology (pp. 167-178). Springer International Publishing.

Parrott, W. G., & Smith, R. H. (1993). Distinguishing the experiences of envy and jealousy. Journal of personality and social psychology, 64(6), 906.

Smith, R. H., & Kim, S. H. (2007). Comprehending envy. Psychological bulletin, 133(1), 46.

woensdag, september 16, 2015

Modellen & Makelaars: the real deal


Dan nog even inhoudelijk; op de koffie gaan bij makelaars was een leuke bijkomstigheid, maar met koffienipperij noch een geïnteresseerde houding kon ik eindprojectpunten scoren. Er moest onderzoek gedaan worden: de data verzamelen was dus al een hele kunst, maar ook het analyseren van de gegevens en het trekken van voorzichtige conclusies horen erbij.

Van te voren wilde ik weten of door het alleenrecht van makelaars om visuele informatie te kunnen gebruiken t.o.v. modellen, de geschatte marktwaarde ook preciezer en accurater zou zijn dan die van het model. Als we naar de geschiedenis kijken van experts tegenover modellen, zien we dat de vondsten in het nadeel van experts, dus in dit geval ook van makelaars, spreken. Dit komt onder andere doordat mensen niet objectief genoeg afwegingen kunnen maken van waarde tussen eigenschappen.
In dit geval bijvoorbeeld: hoeveel is een extra badkamer nou waard als het huis een tuin heeft?

Wat echter een vleugje hoop bood voor de makelaars is het feit dat in de gevallen dat experts wél beter presteerden dan het model, ze over meer informatie beschikten. In dit geval dus visuele informatie. Nou was het omgekeerde niet het geval; in alle onderzoeken waarin experts meer informatie hadden dan het model, presteerde de laatste toch nog vaak beter. Met visuele informatie als ruggensteuntje voor de experts, was de prestatievergelijking met modellen nog nooit gemaakt.

Uit onze studie blijkt inderdaad dat makelaars met visuele voorsprong net iets beter zijn dan het statistische model dat we gebruikten. Maar dit was dus alleen het geval als makelaars foto’s, plattegronden en straatbeelden tot hun beschikking hadden tijdens het schattingsproces. Want zodra de visuele informatie wegviel, presteerde het model weer beter. Zoals verwacht, want in de conditie met dezelfde informatie als het model, valt de prestatievergelijking weer in de groep waarvan vorig onderzoek aantoonde dat experts het bijna nooit beter doen.

Dan zijn er nog, zoals elk onderzoek dat wel heeft, kanttekeningen die het trekken van een conclusie lastig maken. Want hoe representatief is het schatten van marktwaardes op papier nou werkelijk ten opzichte van het dagelijkste werk in het echte leven? Dat is de eerste klacht waar makelaars mee komen. Maar ter verdediging van het model valt er ook wat te zeggen: het gebruikte model was verre van verfijnd. Statistische aanpakken die nog ingezet kunnen worden, zouden zomaar tot een model kunnen leiden dat ook betere marktwaardes voorspelt dan makelaars mét visuele informatie. En natuurlijk blijft het altijd de vraag hoe representatief de groep makelaars is ten opzichte van de totale makelaarspopulatie, wat ook weer geldt voor de representatieve waarde van de uitgekozen cases voor het experiment.

Daarnaast bestaan er ook nog statistische fouten waar je weinig aan kunt doen, zoals het maken van type I (false positive) of type 2 (false negative)  fouten. Maar dat terzijde; het idee van een bachelor eindproject doen lijkt mij dat je ervaring met onderzoek opdoet, niet dat je perfecte resultaten vindt (sterker nog, weten dat perfecte resultaten niet zomaar te krijgen zijn, is al even belangrijk).

Bij dezen een verwijzing naar het officiële report, als naslagwerk voor mijn bevindingen. En ook die van mijn twee groepsgenoten, waarvan één heeft zitten sleutelen met verschillende modellen, en de ander die zich heeft bezig gehouden met het vertrouwen in modellen.

 De drie reports
 Een Engelse samenvatting van onze mentor (waar overigens ook "de drie reports" link van is)

zaterdag, september 05, 2015

Een draak van een vrouw [en een robot van een man]

Midden in de stapel boeken, die Oop voor een evolutiepsychologie-fan samenstelde, lag dit boek: “De onverzadigbare vrouw [en de afwezige man]” van Lisette Thooft. Een paar jaar terug las ik met genoegen “Je begrijpt me gewoon niet” van Deborah Tannen, die uitlegt wat er zoal misgaat in de communicatie tussen mannen en vrouwen. Ik verwachtte een soortgelijke uitleg van de onverzadigbare vrouw, maar dat bleek niet het geval. Sterker nog, ik zit nog steeds met de vraag: waarom zijn vrouwen nou precies onverzadigbaar?

Om te beginnen veegt de schrijfster de evolutiepsychologie al in de introductie van tafel. Ze zegt dat ons gedrag waarmee we beter overleefden, niet de geslachtelijke verschillen kunnen verklaren. Waar je tegenargumenten verwacht, komen een paar historische mythes naar voren waarin blijkt dat juist vrouwen op seks en macht uitwaren en de mannen hier angstig aan wilden ontkomen. Ik vind het beargumenteren met mythes een verrassende aanpak, maar het lijkt wel alsof er geen einde aan komt. Sterker nog, het lijkt alsof ze niet tot een concreet punt komt. Een eeuwigdurende introductie die de nieuwe visie tussen man en vrouw, zoals op de omslag wordt beloofd, steeds maar blijft uitstellen.

Misschien was ik iets teveel opzoek naar een weerlegging van de evolutiepsychologie, waardoor ik onrustig door de historische bevindingen over de vrouwelijke seksuele macht en vrijheid ploeterde. Maar de herhalingen in het boek kwamen de vlotheid ook niet ten goede; de algemene introductie statements worden vaak herhaald en de introductie van elk hoofdstuk is een kleine samenvatting van wat er komen gaat. Later heeft dit me gered het boek uit te lezen; ik kon in deze dikgedrukte tekst vinden of de schrijfster hier iets relevants over de titelverklaring ging zeggen.

Het boek liep dus niet zoals ik had gedacht of in eerste instantie had gewild, maar toch kwamen er een paar intrigerende visies uit voort. Een van de visies is dat vrouwen in toom gehouden moeten worden, omdat ze van ouds te bazig en sekslustigs zijn. Nu hebben ze nog steeds macht, alleen dan in die van de slachtofferrol. Emotionele macht, die zeker niet onderdoet voor de quasi-monopolistische macht van de man.

Ook bevat het boek wat leuke of enge verhalen over hoe afschuwelijk (en machtig!) vrouwen zijn geweest. Of een interssante invloed van de opkomst van de hofmakerij. Als we opletten, kunnen we namelijk zien dat door de romantische liefde ook de dames op het schaakbord de verst reikende invloed hebben gekregen.

De leukste visie uit het boek die pas laat aan bod komt, is dat mannen hun eigen god willen spelen en daarom in de ban van techniek zijn. De controle over de natuur hebben, net als God. Dit is te linken aan de zo beschreven verlangens van mannen om zelfontwikkeling en spiritualiteit boven seks te verkiezen. Ik weet niet meer of de schrijfster het ook zelf zo in haar boek beschrijft, maar ik zou zeggen dat mannen techniek willen baren waar vrouwen dat alleenrecht hebben voor de nieuwgeborenen van vlees en bloed.

Tot slot komt er een opeens een filosofisch/spiritueel voorstel aan bod. Om samen te kunnen leven, moeten vrouwen minder draak worden (dringend naar aandacht en verbondenheid) en mannen minder robot (teruggetrokken en gericht op de techniek). Dat is dus de nieuwe visie die aangekondigd werd op de voorkant, maar uit het niets pas opduikt in het laatste hoofdstuk. Beter laat dan nooit. Ook dat was verrassend.