De controle verliep voortreffelijk, er kon zo maar een van de krukken de deur uit. En binnen mocht ze zelfs helemaal zonder. Dat zou het komende kerstfeest nog meer glans geven.
Thuis gekomen bleek de bril nog ergens in de fysiotherapeutenzaal te liggen.
"Die heb ik jou gegeven toen ik op de behandeltafel moest."
"Ja, die heb ik op de tafel ernaast gelegd. Je hebt er de hele behandeling tegenaan gekeken."
"Nou, daar heb ik dan nu niet veel meer aan."
Dus ziekenhuis gebeld. Nee, wij waren die vrijdag de laatste groep geweest en de afdeling fysiotherapie was gesloten.
"Hoe laat, beter gezegd hoe vroeg gaan ze morgen open?"
"Nou meneer, dat wordt dan dinsdag na de kerst."
"Dat kunt U mij, ik bedoel mijn vrouw, toch niet aandoen?"
"Helaas meneer, ik kan het ook niet helpen."
"Mevrouw, U zou me verplichten in te breken."
"Dan zou de veiligheidsdient U zo te pakken hebben."
"De veiligheidsdienst? Maar kan die de inbraak dan niet simpel voorkomen door zelf de bril even te gaan halen?"
"Meneer, ik ben bang dat ze daarvoor niet in dienst zijn."
"Maar met het oog op Kerstmis mevrouw, dit is toch zeker een uitzonderingssituatie?"
"Blijft U even aan de lijn."
"Hallo, met Klinkers van de Veiligheidsdienst. Een bril? Wat voor bril? En waar zegt U? Kunt U me uitleggen waar dat is?"
"Meneer Klinkers, als U melding krijgt van een inbraak in de afdeling fysiotererapie, weet U dan niet waar dat is?"
"Nee, dan moet U het kamernummer opgeven."
We werden net erover eens dat hij het nummer zou navragen en de bril bij Eerste Hulp zou afleveren, want de Poli was inmiddels gesloten.
Bij Eerste Hulp aangekomen lag er -natuurlijk?- geen bril.
"De veiligheidsdienst, zei U? Dan zal ik die even bellen."
Ze hadden geen bril gevonden.
"Mag ik die meneer Klnkers zelf even?"
"Goed, goed, dan kom ik naar de Eerste Hulp, gaan we even samen, mag U zichzelf overtuigen."
Na nog een tijdje wachten kwamen er twee veilighheidsfunctionarissen. Geheel volgens instructie dat ze nooit alleen met een vreemdeling, wie weet een terrorist, aan de wandel zouden gaan.
Zo moest ik toestaan dat er een vóór en de ander achter liep. Een eventuele aanval op het ziekenhuis kon ik dus wel vergeten.
En de bril? Die lag er gewoon.
Op de terugweg werd de stemming gemoedelijker.
"Meneer, als U nu eens zegt dat we hem niet hebben gevonden? Dan pakt U hem in en heeft ze met Kerstmis dé verrassing van haar leven."
"Maar meneer Klinkers, het is weliswaar háár bril, maar wiens schuld dacht U dat het is? Hoe ga ik dan deze avond doorkomen?"
"Juist meneer", zei begeleider 2 nu, "Ik weet precies wat U bedoelt. Maar Jaakie weet dat niet, die is nog vrijgezel."
Bij het afscheid zei Jaakie: "Graag gedaan meneer. En nog een prettige avond. Ik denk niet dat ik er voorlopig aan begin. Een relatie bedoel ik."
zaterdag, december 24, 2005
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten