Eenmaal gesetteld
in Eindhoven ging ik op zoek naar een vervolg op mijn Nieuwerkerkse jiujitsu-avontuur.
Op de deur naar de dojo toe hing een schema met wanneer welke vechtsport
gegeven werd. Ik was eigenlijk van plan om verder te gaan met karate, omdat ik
eigenlijk alleen nog behoefte had aan een hoge fatale traptechniek. Maar naast
karate biedt de vereniging genaamd “Samourais” ook nog trainingen in Judo,
Aikido en de voor mij onbekende Kempo Jutsu en Kobudo aan.
Op een
maandagavond kwam ik kijken hoe de karateles eraan toe ging. Het eerste wat me
opviel, was dat de leraar een bruine band droeg en les gaf aan zwarte banders.
Ik nam plaats op een stoeltje naast een oud mannetje die er Oosters uitzag.
Waarschijnlijk was hij naar zijn dochter of zoon komen kijken, er waren twee mogelijke
nakomelingen van hem te ontdekken. Hij was eerst vrij stil, lachte af en toe en
mompelde wat over de houding van de karateka’s. Ik trachtte ook wat in te
brengen om een conversatie met dit mannetje op te bouwen, want van ouderen kun
je altijd wat leren. Ik vertelde dat ik zelf ook jiujitsu had gedaan en nu hier
was om met iets bezig te blijven van wat ik had geleerd. Omdat hij naar zijn
kind kwam kijken en er Oosters uitzag, vroeg ik of hij zelf ook ervaring had in
de sport. Hij draaide zich verbaast met zijn hoofd naar me toe, alsof ik had
moeten weten dat ik naast de enige echte leraar zat, die net een operatie
achter de rug had waardoor hij het les geven tijdelijk moest staken.
De echte leraar. En
wat voor leraar. Niet alleen was dus de echte leraar geen bruine bander(ondanks
ik hier natuurlijk al genoeg van zou kunnen leren), maar eentje met een zwarte
band. Sowieso moet een leraar om les te mogen geven minstens de zwarte band
hebben, maar het blijft Eindhoven de gekste, dus je weet maar nooit hoe het
hier werkt. Later, toen ik deelnam aan zijn Kempo Jutsu les, hoorde ik dat hij
al zeven keer Europees en Nederlands kampioen Karate is geweest. Ik vroeg hem
hoe een fanatiek sporter zoals hij een hartoperatie nodig zou moeten hebben. Want
ondanks hij zijn leven aan de vechtkunst had toegewijd moest hij toch gedotterd
worden.
Hij beschuldigde
de genetica, zijn DNA; het risico op een hartaanval zat nou eenmaal in zijn
genen. En dat was niet het enige wat hij in verband bracht met de genen. Ook
hoe ver iemands bekken uit elkaar stonden waren uiteindelijk de beperkende
factor voor hoe hoog iemand kon trappen. Ook bij het maken van een mai-washi-geri(traptechniek)
maakte het hem niet uit of de tenen gekromd waren, terwijl ik juist had geleerd
dat je je tenen moest krommen. Maar deze man heeft gelijk, als iemand dat niet
kan, moet diegene het toch op zijn eigen manier kunnen.
Aan de ene kant
is de theorie van de genen een mooie smoes voor mijn overspannen onderrug en
mijn stijfheid. Maar aan de andere kant zal ik er alles aan doen om eruit te
halen wat er al die generaties in mijn voorouders heeft gezeten.
4 opmerkingen:
Mijn leraar is trouwens naamgenoot met een extra u, en zijn achternaam is Meijer. Ondanks hij dus wel bekend moet zijn, kon ik niet zo snel wat van hem vinden.
haha,die hub,maar goed dat je niets onardis over de invalleraar hebt gezegd
en..ik ben benieuwd wat onze genen allemaal te bieden hebben
pap en mij heb je al verslagen op vechtsportgebied
Wat die Huub toch in Hub heeft wakker gemaakt. En ben zeer benieuwd wat er in al onze voorvaderen dan wel heeft gezeten.
Niet zo veel te vinden?
'11 maart 1996 – Een keuze die bondscoach Huub Meyer van harte onderschrijft.'
Tis nota bene een bondscoach geweest?!
Een reactie posten