woensdag, november 29, 2017

...en dan hoeveel plaatjes is een woord meer tekenend?


Ambachtelijk. Karig. Mystiek. Gemeen. Pitoresk. Akelig. Gemoedsrust. Bedrog. Proper. Frivool. Introvert. Onderbuikgevoel. Virtuoos. Initiatief. Mededogen. Passie. Onvoorwaardelijk. Puur. Gerechtigheid. Ontzag. Respect. Gezellig. Et cetera. Deze reeks kan uiteraard verbeterd worden door kort maar krachtig of juist langer en imposanter het idee op een pakkende manier duidelijk te maken. Het gaat er in ieder geval om genuanceerde gevoelens op te roepen. Bijna vier jaar geleden pleitte ik voor de ingrijpendheid van plaatjes, waar het ook het gezegde aan te danken heeft. Nu is hier een loftekst voor de woorden zelf.

Het zijn de gevoelswoorden die het hem doen. Waar de visuele kunst universeel is, lijkt de taalkundige er één voor relatieve intimi. Een schilderij kan zo de hele wereld over, maar een boek moet toch echt eerst langs de vertaler wil het van waarde zijn voor anderstalig publiek. Daarin heeft het visuele dus een voordeel: een analfabeet kan zich de ogen uitkijken in het Louvre en alle verkeersborden staan los van taalkundige vereiste (op de tekst eronder na; is rappel Frans voor een rare appel? Ik snap wel dat je daarvoor moet oppassen op de snelweg). Maar investeren in de letterkunst kan begrip en affectie scheppen dat niemand met zijn of haar kwastje even bolwerkt, als het überhaupt al mogelijk is.

Nu schrijf ik in het Nederlands. Maar natuurlijk heeft elke taal weer zijn voor- en nadelen met een uniek vocabulaire en structuur. Ondanks ik daarnaast redelijk veel in het Engels heb geschreven en gesproken haal ik bij lange na niet die feeling van genuanceerdheid of knipogende taaltovenarij als met mijn moedertaal (los van het feit dat één taal al eindeloosheid te bieden heeft). Dat ik qua Engels nog ver onder deze maat zit, word ik pijnlijk aan herinnerd op elke pagina van “The World according to Garp”.

Twee voorbeelden van verschillend verschillenkaliber zijn het woordje hygge en de complete taal Sanskriet.  Hygge is een Deens woord dat “lastig uit te leggen” is: die uitspraak geeft aan dat er meer gevoel achter een woord kan zitten dan een plaatje of zelfs een aantal andere woorden. Hygge is zoiets als gezelligheid, maar dan anders. Het is waar mindfulness, vredigheid en “doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg” bij elkaar komen.  Wil je er dan toch een plaatje aan koppelen, dan zouden een haardvuur, paar wollen sokken en een warme drank niet kunnen ontbreken volgens Google afbeeldingen. Het sociale aspect is groot, maar niet vereist.
Sanskriet daarentegen is eigenlijk een bijzonder geval omtrent taal en gevoel: het schijnt de meest exacte taal te zijn die er bestaat, in zoverre dat de nieuwe generaties supercomputers in de toekomst met deze taal zouden gaan functioneren. Het schijnt informatie op de kortste manier in een zin te kunnen stoppen op een ondubbelzinnige manier. Ik weet er het fijne niet van, maar die onwetendheid  van een compleet nieuwe taalkundige dimensie wekt dan wel weer een bepaald gevoel van machtigheid en mogelijkheid op.

Alles draait om balans. Het zou zonde zijn ons niet meer op één van de verschillende manieren over de wereld en elkaar te kunnen verwonderen door te beweren dat dan wel het plaatje of het woord een winnaar is. De waardering voor het potentieel per kunst- of communicatievorm is afhankelijk van de ander. Probeer “proper” maar eens te pictionary’en binnen de bepaalde tijd. Of probeer anderzijds eens een “peer” distinctief te omschrijven zonder het taalkundig met een appel te vergelijken.

En voor wie zich betreurt over het eigen vermogen om zich visueel of taalkundig uít te drukken, is er altijd nog het vermogen om zich ín te beelden. Begin maar eens met een cursus Chinees of Fins. En bedenk je dan dat er honderden miljoentallen mensen met diezelfde stomverbaasde blik naar deze 600 woorden zouden kijken waar jij je zo even wél een beeld bij hebt kunnen vormen. Dat besefsgevoel is toch onbeschrijfelijk? 

"hygge"
Sanskriet: toch ook over gevoel

zondag, november 26, 2017

Gezond of Gelukkig Gemodelleerd Leven?


Sinds mijn TU/e-tijd zijn er vrijdagen geweest waarop ik een beetje dizzy wakker werd. En schuldig.  De dag ervoor had ik bier gedronken, soms ook wat sterkers. Slecht is het, zo leerde ik al in de brugklas van afschrikkende presentaties over hersenschade. Maar toch was het dan een leuke en memorabele avond, die ik niet had willen inruilen voor de gezondere en verstandigere avond door te zijn gaan trainen of in ieder geval het alcoholgehalte op 0,0 ‰ te houden.
Door die gemixte gevoelens zou ik wel een holistisch model willen maken wat betreft geluk op de lange termijn waarmee je vragen kunt beantwoorden zoals: doet een biertje meer goed aan ontspanning, plezier, genot dan de ongezonde consequenties van geheugenverlies, leverbeschadiging en calorieën?

Ik volgende een vakkenlijn genaamd Quality of Life, waarin de meetmanieren werden besproken betreffende de toegevoegde waarde van gezondheids- en welzijnsinterventies. Dit om te bepalen welke overwegende gezondheidsbemiddelingen het geld waard zijn. Een voorbijkomend voorbeeld was dat het verspreiden van fietsen een positievere invloed heeft in Nederland dan in de Sahara. De context is dus belangrijk. Daarnaast is het lastig te bepalen wat nou precies de gewenste eenheid is om welzijn uit te kunnen drukken. Het blijkt bijvoorbeeld dat lichamelijk gehandicapten na 5 maanden weer op hetzelfde subjectieve geluksniveau zitten. Hebben zij dan nog steeds behoefte aan voorrang als het om fysieke of mentale hulpmiddelen gaat?

Het contextaspect wordt al beter omvangen in een andere tak waarin ik een vak heb gevolgd: The Quantified Self. Hierin gaat het om gezondheid en gedrag zo persoonlijk mogelijk in kaart te brengen. Apparatuur en telefoonapplicaties zijn ontwikkeld om je door de dag heen aan je persoonlijke progressie en doelen te helpen herinneren door het meten van je fysiologie en bezigheden.
Self quantification komt al een stapje dichter in de buurt van een persoonlijk passendere manier om inzicht te krijgen en potentiele vooruitgang concreet te maken. Toch blijven de meeste doelstellingen gebaseerd op grootschalig onderzoek wat goed en slecht is, waarbij vooruitgang alsnog voor iedereen als hetzelfde vastgesteld wordt. Stel dat onderzoeksresultaten uiteindelijk een holistisch model mogelijk maken, zal het nog steeds over gezondheid en levensverwachting gaan en niet veel zeggen over geluk. Ook nu al zal elke gezondsheidspromotende app een biertje zien als iets dat vermeden moet worden voor de beste vooruitgang of gezondheidsstatus.

Daarbij komt dan nog de waarheid van de wetenschap kijken. De beweringen die de wereld worden ingeluid kunnen slechts gebaseerd zijn op een statistisch testje waar bij toeval een bruikbaar getal uit kan rollen. Onze Daniel Lakens is hier een hedendaagse criticus van. Persoonlijk heb ik duit in zijn zakje gedaan door hem te wijzen op het IgNobel prijs winnende onderzoek waarin hersenactiviteit bij een rotte vis wordt geconstateerd. Onderzoeksmethodes zijn bij vlagen minder intuïtief verantwoord dan het onderbuikgevoel. Dit verklaart ook waarom er zoveel tegenstrijdige berichten zijn over welke voedingsmiddelen wel of niet gezond zijn.  
Bovendien is het maar de vraag of objectieve kennis ook subjectief van waarde is; het alom bekende voorbeeld hiervan is het placebo effect. En er is nog een meta-effect wanneer een eventueel holistische levenssmodel gerealiseerd is. Het eten van een zak chips kan de ongezondheid overtreffen als het goede gevoel erbij ervoor zorgt dat een belangrijke taak wordt uitgevoerd. Maar het bewust zijn van de ongezondheid kan de smaak bederven en daardoor dat goede gevoel de kop in drukken. Dit moet weer in het model worden meegenomen, en hoe iemand tegen zo’n model aankijkt ook. Het is zowel theoretisch als praktisch een oneindigheid van intergerelateerde effecten.  

Natuurlijk zijn er bepaalde bruikbare inzichten die de wetenschap ons over ons welzijn kan zeggen, maar die komen dan ook vaker uit verschillende onderzoeken terug en zijn globaler omschreven. Zo is lichamelijke beweging goed voor lichaam en geest en verhoogt roken de kans op longkanker en een slechte adem. Maar ergens klinkt het ook wel logisch op eigen “onderzoek” te gaan en minder afhankelijk te zijn van de onzekere kennis die misschien helemaal niet zo exact is als het wordt aangenomen. 
Zo heb ik persoonlijk een tijd lang erg last van mijn darmen gehad terwijl ik me keurig aan het advies hield: ik bewoog veel, dronk me te barsten uit de waterkraan en at alleen maar vezelrijke voedingsmiddelen. Toen ik begon water door koffie te vervangen en minder lichamelijke oefeningen tussendoor te doen, voelde mijn buik veel rustiger. En juist als ik bij uitzondering een patatje at in plaats van een volkoren product met groentes, was mijn endeldarmoutput van betere kwaliteit.


De vraag blijft of het überhaupt wel het streven moet zijn alles precies te willen meten en weten. In de afwegingen van de gezondheidszorg is het criteria gefocust op de levensverwachting. Moeten we die instelling ook in ons dagelijks leven overnemen? Zoals Boris Pasternak het omschreef: “Man is born to live, not to prepare to live. Maar met de kennis van de plasticiteit in het geluksgevoel blijft het lastig te bepalen waar dan wel voor te streven. Kennis ter notie nemen is nooit verkeerd, maar een persoonlijke validatie kan nooit kwaad. Waarschijnlijk, hopelijk, zullen we toch altijd een beetje in onwetendheid blijven over de coëfficiëntenwaarden die aan de consequenties van ons doen en denken hangen, zodat we ons leven kunnen blijven kleuren met keuzes. De juiste dan wel de verkeerde, beide zijn uniek voor de smaakjes der ervaringen. Zonder regen geen zonneschijn. Zonder onwetendheid geen vrijheid.


vrijdag, november 10, 2017

Externe Column: Cybo Dino Disaster


Met het thema "disasters" en de uitdaging om over het onderwerp en iets studiegerelateerds te schrijven, kwam ik uit op het verhaal dat enigszins met de singularity te maken heeft. Technologie ontwikkelt zich exponentieel en zal uiteindelijk zo snel groeien dat het zichzelf verder zal laten groeien waarbij de menselijke input in het niet valt.

Of dit nou echt een ramp is, leg ik voor aan de lezer. Als mens streven we immers zelf naar efficiëntie en verbeteringen van ons eigen kunnen. Het is altijd al een voortbestaansvoordeel geweest om technologie in te zetten voor een betere versie van onszelf, maar een betere versie dán onszelf gaat uiteindelijk nog langer mee in de evolutie.

Dit is echter de logica dat wat het langst kan blijven, daadwerkelijk ook het langst zal blijven. Hier komen geen snode plannen van een hogere kracht bij kijken, maar de angst hiervoor is op zijn beurt weer een menselijk mechanisme om de eigen soort te beschermen.

Op het eind wil ik meegeven dat het allemaal niet zo eng is als het klinkt, omdat we vrijwillig en geleidelijk zelfs dankbaar meewerken aan "de overname" van de technologie.



Het is lastig met het maximum aantal tekens een punt te maken dat voorzien is van genoeg redenatie, gekenmerkt door de volgestouwde paragrafen. Ik ben overigens wel goed in het digitale zonnetje gezet; waarschijnlijk had de redactie mijn kamerkou voorzien. Of is dit een voorbeeld van mijn betere versie na mijn eerste zonnebank?




De complete en leesbare tekst vind je hier: https://issuu.com/intermania/docs/online_editie_oktober_2017/19


donderdag, november 09, 2017

Loodgietvisserij op de koude kermis


Een kamer huren is net als tweedehands spullen kopen op Marktplaats: you get what you pay for. En het risico wordt er niet kleiner op wanneer je toezegt zonder de kamer te hebben gezien, zelfs niet op foto’s. De afspraak om te tekenen maakte ik nota bene telefonisch vanaf het Beekse vliegveld, klaar voor vertrek naar Spanje. De schade leek uiteindelijk mee te vallen met een kras op de ruit en een lakse ex-huurder die zijn stoppelbaard op de wasbak had laten liggen. En de vloer was natuurlijk pleite. Maar verder niet gek voor een anti-kraakkamer.

 Het uiterlijk van de wasbak bleek een indicatie voor de innerlijke toestand. Water wilde niet meer wegstromen, of in ieder geval niet zo vloeiend als water dat zo goed kan. Toen het erom bleek te spannen of de zwaartekracht het nog langer van de verstopping zou winnen, heb ik toch maar aan de bel getrokken. Of ik de dag erna voor 12 uur ‘s middags tijd had. Vervolgens werd er al om 8 uur ’s ochtends aan míjn bel getrokken.

Er kwam een ingenieus apparaat mee naar binnen dat een showtje beloofde. Helaas graaide de loodgieter eenmaal onder het wasbakdak slechts een schroevendraaier en tang uit zijn overal. De volgende keer zou ik het zelf kunnen doen. Hij viste een halve haring uit de leiding (of een andere langwerpige, schubachtige zilveren substantie) en een chinees setje bestek: stokjes dus. Hoe de houten vissticks ooit door het wasbakputje zijn gekomen blijft een raadsel, maar zoals bij het laten van een boer geldt: beter eruit dan erin. En dat wierp zijn vruchten af, want nu kan ik tenminste fijn mijn eigen uit de kluiten gewassen stoppels doorspoelen zonder het doorsijpelschouwspel te moeten aanzien.

De service beviel me wel. Toch probeerde ik de niet-werkende verwarming eerst zelf aan de praat te krijgen; ik wilde niet weer dat een vakman voor mijn neus een klusje klaarde wat ik zelf had kunnen doen. Luxe maakt niet per se lui. Mijn inspanningen bleken de radiator echter koud te laten, dus toch maar weer de expert erbij gehaald. Er kwam zowel iemand van de verhuur zelf omdat ik ook had geklaagd over de geluiden die de leidingen maakten als iemand die daadwerkelijk iets kon bereiken. De eerste man was er om te vertellen dat er niks aan te doen was; het mechanisme was verouderd en vernieuwen zou een te dure investering zijn voor een slooppand. De tweede man was van het cv-ketel bedrijf en zei wederom dat de radiator aan vervanging toe was, maar ik kon hem de moeite besparen van het doorgeven en aanvragen van nieuwe onderdelen. Uiteindelijk kreeg hij het binnenwerk van het koppelstuk los getikt (de enige low-budget oplossing) zoals ik dat ook al had geprobeerd. Ik had echter geen tang tot mijn beschikking en had hetzelfde proberen klaar te krijgen met een notenkraker, schoenhak, tv-ophangplaat en blote handen.


Ik prees hem tot held van de dag. Maar ik juichte te vroeg. Ja, het koppelstuk achter de warmtekraan werd daadwerkelijk warm. Maar daar was dan ook alles mee gezegd. De radiator zelf biedt de warmtestroming noch iedere kamerbinnenkomer een warm welkom. Waarschijnlijk is de luchtdruk te hoog om het warme water toe te laten (en dit soort radiotoren heeft geen luchtafvoeropening). Vol verwachting keek ik uit naar de knusse warmtedeken en typische verwamingsgeur, maar die wordt me dus reukloos door de neus gedrukt. Ik dacht dat het tijdperk van binnen met jas en handschoenen aan passé was. Zo kom ik niet van, maar op een koude kermis thuis. Het kost dan wat minder, maar aan het eind van de maand zit je er niet warmpjes bij op zo’n antikraakkamer. Gelukkig zijn de vrolijke vloer en plantvriendelijkheid hartverwarmend, maar met een echte koumans is het zonnetje in huis nu ver te zoeken.