Hoe hoog is de
grootste berg op aarde? Is dat hoger of lager dan 1500 meter? Waarschijnlijk is
het antwoord meer. Heel interessant is dit antwoord op zich niet. Maar wat is
dan de absolute hoogte? Dit antwoord is wel interessant in combinatie met het
antwoord op de laatst volgende vraag. Hoe hoog is de grootste berg op aarde? Is
dat hoger of lager dan 6500 meter? En wat is dan de absolute hoogte?
Objectief kunnen schatten
blijkt in het algemeen niet voor te komen. Tenzij de ondervraagde een bepaalde
voorkennis bezit natuurlijk. De waarde
die wordt gegeven is bepalend voor het “absolute” antwoord, wat dus juist zo
relatief blijkt te zijn. Een voorbeeld dat misschien beter is: vragen naar het
inkomen van de directeur van de TNT, omdat mensen hier een slechter beeld van
hebben. Is het hoger of lager dan 50.000, of hoger of lager dan 3.500.000 euro?
De open vraag daarna is dan beantwoord met significant hogere saldo’s bij de
3.500.000 vraag dan bij die van 50.000.
Dit alles is om
aan te tonen hoe relatief het menselijk denkbeeld is. Ander voorbeeld; een
jongetje wil een Xbox, iPhone en Macbook voor zijn verjaardag. Omdat zijn ouders
dat toch een te verlangend lijstje vinden, zegt hij dat hij al heel gelukkig
zou zijn met alleen een iPhone. Zijn ouders zijn dan eerder geneigd om een
iPhone voor hem te kopen dan wanneer hij in eerste instantie alleen een iPhone
vroeg. Dit staat bekend als de “face in the door” techniek. Het relatieve
denken houdt daarnaast ook de consumptiemaatschappij aardig op gang omdat de
flatscreen van de kenissen relatief veel flatter is.
Ik zou hierop
verder kunnen gaan, dat dit slecht kan zijn voor het “verzadigings”gevoel van
de maatschappij. Het gaat mij echter nu om het feit dat dit verschijnsel ook kan
voorkomen in de beoordeling van leraren. Krulletjes en kruisjes zetten bij de
Engelse woordjes is nog te doen. Maar bij mondelingen, betogen en presentaties
is het moeilijker objectief te blijven. Persoonlijke banden kunnen van invloed
zijn op het beoordelingsproces. Lievelingetjes scoren bijvoorbeeld hoger. Ook
persoonlijke interesses spelen een rol; vanaf het moment dat ik zei dat ik
saxofoon speelde, kon ik niet veel meer fout doen bij het vak Acoustic
Awareness. Stel je voor dat ik én het lievelingetje ben én de leraar in de ban is
van de sax. Dan is elk vak zo in de pocket.
Geen ramp in eerste
instantie, maar als ik diezelfde vakkennis nodig heb bij een werkgever die haat
aan houtenblaasinstrumenten heeft en vind dat ik maar een arrogante rotkop heb,
is de roze bril ver te zoeken. Daarom zou het handig zijn als er maar één
nakijker was. Of één groep nakijkers, die alles ter wereld met elkaar
relativeert en beoordeelt. Als God die taak op zich zou nemen, zouden we een
stap dichterbij zijn. Maar helaas is er nog nooit een tien voor mij uit de hemel
komen vallen, en is er bovendien nog geen unaniem besluit over wie nou precies de
enige echte god is. En laten we kritisch blijven; dat zal er waarschijnlijk
nooit van komen. Dus zullen we ons moeten aanpassen op de hedendaagse vorm van
kritiek. En daarbij zo nu en dan hard werken, maar vooral veel imponeren en slijmen.
Dit koppel geeft zeer consistente beoordelingen; alles is gewoon slecht |